1. Meng met de hand de bloem met de boter, suiker, citroenrasp, het bakpoeder en een snuf zout. Kneed tot een net samenhangend deeg en laat afgedekt 1 uur in de koelkast rusten.

2. Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius. Verdeel het deeg grofweg in een wat kleinere bal (2/5e) en een wat grotere (3/5e). Rol de grote bal uit en leg in de bakvorm of ovenschaal. Druk alles aan zodat je een gelijkmatige laag hebt. Zet ongeveer 20 minuten in de oven. Neem uit de oven en laat iets afkoelen.

3. Haal met een appelboor het klokhuis uit de appel en snijd de appels (ongeschild) met een scherp mes of mandoline in hele dunne plakjes. Meng de appelplakjes met de suiker en
het kaneel en verdeel over de voorgebakken plak deeg. Meng de rest van het deeg met de pecannoten, rol het uit en verdeel over de appel. Het wordt een wat rommelig deeg maar dat is de
bedoeling. Doordat het meer op kruimeldeeg lijkt kan het vocht van de appel goed ontsnappen zodat de vulling niet te nat wordt. Zet alles nog
35-40 minuten in de oven.

4. Breng voor de vanillesaus de slagroom met bijna alle melk, suiker en vanillepasta aan de kook. Meng de maizena met de eidooier en de rest van de melk. Schenk al roerend het hete roommengsel over het maizenamengsel en schenk alles weer terug in de pan. Laat op heel laag vuur rustig iets binden en laat afkoelen. Roer af en toe. Serveer de apfelschnitten met de
vanillesaus. Koud, op kamertemperatuur of warm; dat kan allemaal. Ook lekker met een bolletje (kaneel)ijs.