De soepkip, ui, wortel, laurier en selderij in ruim koud water aan de kook brengen. Op een lager vuur de soepkip in tweeënhalf uur gaarkoken. De bouillon vervolgens door een zeef gieten, de kip eruit halen en het vlees er helemaal afplukken, maar maak er niet al te kleine stukken van. De bouillon met zout en peper op smaak brengen. Smelt de boter in een koekenpan. Snijdt de prij in ringen van een centimeter en bak ze vervolgens zachtjes aan in de boter, maar laat ze niet te bruin worden! Doe er een glas Dalwhinnie bij. Voeg dan de bouillon toe en breng het weer aan de kook. Zodra het kookt, kan het vuur meteen weer lager. Voeg het kippenvlees en de pruimen toe en laat het tien minuten doorwarmen. Zet de vlam uit, voeg gerst toe, deksel op de pan en twee minuten wachten. Daarna kun je het opdienen met veel stokbrood en roomboter en natuurlijk een ruime glas Dalwhinnie erbij.